Terwijl grote delen van Italië vooruitgang boeken op het gebied van technologie, blijft een aanzienlijk deel van de bevolking achter. De digitale kloof tussen stedelijke en landelijke gebieden, jong en oud, hoog- en laagopgeleid wordt steeds zichtbaarder. Deze kloof vormt niet alleen een sociaal probleem, maar heeft ook gevolgen voor de economie.
In steden als Milaan en Bologna is digitale infrastructuur inmiddels uitstekend. Glasvezel, 5G en slimme toepassingen zijn er gemeengoed. Maar in kleine dorpen op Sicilië of in de bergen van Umbrië is snel internet nog lang niet vanzelfsprekend. Volgens gegevens van Eurostat had in 2024 slechts 78% van de huishoudens in landelijke gebieden toegang tot breedbandinternet. In steden is dat bijna 95%.
Deze ongelijkheid leidt tot problemen. Kinderen in dorpen hebben vaker moeite met online lessen. Ouderen kunnen minder makkelijk gebruikmaken van digitale zorgdiensten. Bedrijven in afgelegen gebieden lopen achter op digitale marketing, cloudtoepassingen of automatisering. De kloof beperkt hun groeikansen.
De Italiaanse overheid is zich bewust van deze verschillen. Met geld uit het Europese herstelfonds investeert het land fors in digitale infrastructuur. Er zijn subsidies voor internetverbindingen, belastingvoordelen voor digitale apparatuur, en programma’s om leraren en ouderen digitale vaardigheden aan te leren. Maar het tempo waarin deze veranderingen plaatsvinden is traag.
In het onderwijs zijn de verschillen groot. Scholen in steden beschikken over laptops, interactieve borden en goede wifi. In veel dorpen moeten leerlingen het nog doen met verouderde pc’s of geen digitale middelen. Leraren hebben soms onvoldoende training om goed les te geven in digitale vaardigheden. Dat zorgt ervoor dat jongeren ongelijk opgroeien, met gevolgen voor hun toekomst.
Ook op de arbeidsmarkt speelt dit. Banen in de technologie- en dienstensector vragen om digitale basiskennis. Werknemers zonder die vaardigheden komen moeilijk aan werk of verliezen hun baan door automatisering. Oudere generaties, vaak met minder ervaring in digitale systemen, hebben moeite om bij te blijven. Omscholingstrajecten zijn er, maar lang niet overal toegankelijk.
Een belangrijk probleem is dat veel mensen zich niet bewust zijn van hun digitale achterstand. Uit een onderzoek van ISTAT blijkt dat bijna een derde van de volwassenen zichzelf overschat op dit vlak. Ze denken dat ze goed met digitale middelen om kunnen gaan, terwijl hun vaardigheden vaak beperkt zijn tot het gebruiken van WhatsApp of online bankieren.
Verschillende initiatieven proberen hier verandering in te brengen. Zo biedt het programma “Repubblica Digitale” gratis cursussen aan op het gebied van privacy, e-mailgebruik en het herkennen van nepnieuws. Gemeenten organiseren bijeenkomsten waarin vrijwilligers ouderen helpen met hun tablet of smartphone. Toch blijft het bereik van deze programma’s beperkt.
De kloof is ook cultureel. In sommige regio’s heerst er wantrouwen tegenover digitale technologie. Mensen vrezen dat hun privacy wordt aangetast of dat technologie banen kost. Deze houding zorgt voor weerstand tegen vernieuwing. Er is daarom niet alleen behoefte aan technische investeringen, maar ook aan voorlichting en vertrouwen.
Interessant is dat in bepaalde regio’s de digitale kloof sneller wordt gedicht dan in andere. In Trentino-Alto Adige en Emilia-Romagna bijvoorbeeld, waar regionale overheden sterk inzetten op digitalisering, zijn de resultaten beter. Hier werken scholen, bedrijven en lokale overheden samen aan een langetermijnvisie. Dat bewijst dat de kloof wel degelijk te dichten is, mits er lokaal beleid en samenwerking is.
Een ander opvallend punt is dat veel jongeren die opgroeien in gebieden met beperkte toegang tot technologie, later de grote steden verlaten op zoek naar meer kansen. Dat versterkt de leegloop van landelijke gebieden. Technologie zou juist een middel kunnen zijn om jongeren te behouden – als er voldoende toegang, onderwijs en werkgelegenheid is.
De digitale kloof heeft ook gevolgen voor de democratie. Mensen die digitaal minder vaardig zijn, hebben minder toegang tot overheidsinformatie, digitale formulieren of online inspraakmomenten. Hierdoor raken ze sneller buitengesloten van het publieke debat. Dit vergroot het wantrouwen tegenover instituties.
Toch is er ook hoop. De coronapandemie heeft aangetoond hoe snel mensen zich kunnen aanpassen als het moet. Ouderen leerden videobellen, scholen zetten online lessen op, en bedrijven ontdekten thuiswerken. Deze versnelling heeft de bereidheid vergroot om te blijven investeren in digitale vaardigheden.
Voor de toekomst is het essentieel dat Italië blijft inzetten op gelijkheid in digitale toegang. Niet alleen door te investeren in infrastructuur, maar ook in educatie, bewustwording en begeleiding. Technologie moet niet alleen een motor zijn voor groei, maar ook een middel voor sociale samenhang.
Italië staat op een kruispunt. Als het lukt om de digitale kloof te verkleinen, kan technologie iedereen bereiken – ongeacht leeftijd, woonplaats of opleidingsniveau. Dat vraagt om een gezamenlijke inspanning van overheid, bedrijven, scholen en burgers.
Wat is jouw ervaring met digitale ongelijkheid in Italië of elders? Heb je ideeën om deze kloof te dichten? Laat je reactie hieronder achter – we zijn benieuwd naar je visie.